Hallo,,
Echt heeeel erg bedankt voor u reactie. Wat ik bedoelde met breuken ik zal een voorbeeld geven:
In een vaas zitten 24 blauwe en 16 groene knikkers. Je pakt 3 knikkers met terugleggen. Bereken de kans dat je 3 groene pakt bijvoorbeeld.
Ik weet dus niet of je hier nCr moet gebruiken gwn (16/40)3. Dit is eigenlijk wel een makkelijk voorbeeld, maar ik wou gewoon weten of er een regeltje bestaat, hoe je daartussen kiest.
Nogmaals bedankt, ik snap het nu al veel beter.Lara
21-9-2008
Omdat je de knikkers MET terugleggen pakt, vervalt hier hetgeen over nCr en nPr is gezegd. Daarbij gaat het namelijk over het in één greep pakken van bijv. 3 knikkers uit een vaas met 40 knikkers. Uiteraard kun je je ook dan afvragen wat de kans is op 3 groene knikkers, maar omdat dat nu niet het probleem is, laat ik die vraag nu maar rusten.
Je eigen antwoord is helemaal goed. Per keer heb je een kans van 16/40 om een groene te trekken en vanwege het terugleggen verandert dat niet.
Eigenlijk snap je het dus gewoon!
MBL
MBL
21-9-2008
#56538 - Kansrekenen - Leerling bovenbouw havo-vwo