Een maatschepje heeft een diameter van 9,2 cm. De hoogte is 7 cm. Wat is de inhoud?
Volgens mij 4,6 in het kwadraat maal pi( =66,47) en dan 1/3 x 66.47 x 7 = 155.09
Volgens de toets moet het antwoord zijn: 49,4
Wat doe ik fout? Graag snel antwoord. Ik moet dit volgende week weten voor een toets.
Bedankt.p bakker
4-6-2008
Ik neem aan dat het maatschepje de vorm heeft van een kegel. De inhoud van een kegel kan je berekenen met deze formule:
Inhoud=1/3·G·h
G=1/4pd2=1/4p·9,2266.48
of
G=pr2=p·4,6266.48
h=7
Inhoud=1/3·G·h=1/3·66.48·7155,1
Dus volgens mij heb je 't helemaal door. Beter dan de maker van de toets...
WvR
4-6-2008
#55872 - Oppervlakte en inhoud - Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo