WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Geld voor het oplossen van vraagstukken

0.25 JUISTE - 0.2 FOUTE = 5.4
maar nu ?
weet het niet

elsy dewitte
4-6-2008

Antwoord

Bese Elsy,

Die vergelijking klopt, maar laten we de variabelen j en f blijven gebruiken. We hebben nu twee vergelijkingen:

j + f = 36
0,25.j - 0,2.f = 5,4

Uit de eerste vergelijking haal je f = 36-j. Gebruik dit in de tweede vergelijking (vervang f door 36-j) en je hebt een vergelijking die je kan oplossen naar j.

mvg,
Tom

td
4-6-2008


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#55858 - Vergelijkingen - 1ste graad ASO-TSO-BSO