Hallo Lieke,
Sorry hoor, maar ik kom er nog steeds niet uit.
Als ik alleen weet dat de grote cirkel 100 is, kan ik toch niet berekenen wat de afmetingen van die driehoek zijn?
Ik weet alleen dat de grote cirkel een diameter heeft van 100, welke formule moet je dan toepassen om de drie kleine te berekenen.
Dit moet toch een vaste formule zijn ongeacht de afmeting; misschien in procenten of zoiets?
Met vriendelijke groet, Peet.
Peet
18-3-2008
Beste Peet,
Ik heb de straal van de kleine cirkels r genoemd. De zijden van de gelijkzijdige driehoek zijn dan 2r, waaruit de formules volgen die ik je al had gegeven:
R=r·(1+2/√3) of r=R/(1+2/√3)
R=straal grote cirkel=50
Je mag er ook diameters van maken:
d=diameter kleine cirkels, D=diameter grote cirkel
d=D/(1+2/√3)
En als D=100:
d=100/(1+2/√3)
ldr
18-3-2008
#54911 - Vlakkemeetkunde - Leerling onderbouw vmbo-havo-vwo