Ik kom er nog steeds niet uit.
Ik ben zover gekomen dat:
Z=12:(y-x)
Z=40:(2y-Z)
Z=16:(2x-Z)
Maar dan kom ik nog nergens, want dan moet ik nog waardes voor y en x invullen. Nou ik wil niet zeggen dat ik er gek van word, maar ik kom er maar niet uit. Heel vervelend.Thijs Bouten
25-2-2008
Ik zie ongeveer hoe je tot deze vergelijking bent gekomen, maar voor de duidelijk begin ik even opnieuw.
Je hebt dus
(1) 49=(x-Z)2+y2
(2) 9=(x-Z)2+(y-Z)2
(3) 25=x2+(y-Z)2
Doe je vergelijk (2)-(1) dan krijg je
(4) -40=(y-Z)2-y2=Z2-2yZ
En (2)-(3)
(5) -16=Z2-2xz
Die zijn gelijk aan de laatste twee die jij hebt.
Als ik nu doe (1)+(3)-(2), dan krijg ik
(6) 65=x2+y2
Dit laatste geeft je al de informatie dat je punt P op een cirkel ligt met straal √65
Uit (4) en (5) krijg je
x=Z/2+8/Z
y=Z/2+20/Z
Deze vergelijkingen kwadrateren en invullen in (6) geven een tweedegraadsvergelijking in Z2. Hieruit kun je vervolgens Z uitrekenen. Ik krijg daaruit ook 4 en 7,6
Bernhard
26-2-2008
#54529 - Vlakkemeetkunde - Student hbo