Bert heet 10 bankbiljetten van 20 euro, maar hij weet niet dat er 3 valse zijn. Hij betaalt bij een aankoop met 4 biljetten van 20 euro. Wat is de kans dat hij (gedeeltelijk) met vals geld betaalde?
Ik denk dat je het moet opsplitsen in 3 deelproblemen:
P(1 bankbiljet van 4 is vals) 'of' P(2 bankbiljetten van de 4 zijn vals) 'of' P(3 bankbiljetten van de 4 zijn vals), kan iemand mij hierbij verder helpen om het dan ook uit te schrijven?;
Tom
17-11-2007
De bedoeling van deze opgave is dat je je realiseert dat het handiger is de kans te berekenen dat je helemaal niet met vals geld betaalt.
De gevraagde kans is dan 1-P(0 biljetten van de 4 zijn vals).
Nu zijn er 7 biljetten van de 10 niet vals.
Het antwoord wordt dus 1-7/10·6/9·5/8·4/7
hk
17-11-2007
#53066 - Kansrekenen - 3de graad ASO