Beste wisfaq,
van een gegeven matrix (A|b) wil ik de basis voor de nulruimte te bepalen.
de gereduceerde matrix (tot zo ver kan ik wel komen..)
ziet er als volg uit:1 2 -5 11 -3|aVoor x1 kan ik zeggen: x1= a-2x2+5x3-11x4+3x5 (alle termen behalve x1 naar rechts brengen in de eerste rij...)
0 0 5 -7 8|1
0 0 0 0 -9|2a
0 0 0 0 0|2a-1
dit zou ik voor de 2e rij ook kunnen doen en uit de laatste rij kan ik bepalen dat x5=0
in de voorbeeld uitwerking wordt wel iets anders gedaan...
er wordt gezegd:
x5=0, x4=5l, x3=7l, , x2=m
vervolgens worden deze waarden ingevuld in de vergelijking welke ik al had opgesteld voor x1,
ik zie alleen niet hoe je deze waarden (x5=0, x4=5l, x3=7l, , x2=m) moet afleiden....kunt u mij uitleggen hoe dit in zijn werking gaat?
de uitkomt van x1= -2m+20l|-20| |-2|de waarden 7 en 5 zijn toch willekeurig? zolang de vectoren geen veelvoud van elkaar zijn?
|0 | |1 |
de basis voor nul(A) word: |7 | , |0 |
|5 | |0 |
|0 | |0 |
De basis voor do kolomruimte is col(A) k1 , k3 en k5
(k= aan kolom van de matrix
alvast bedankt voor de moeite!
mvg,
Carloscarlos
1-11-2007
Werk van onder naar boven:
x5=0
en dus ook
5x3 - 7x4 = 0
Hier heb je dus een vrijheidsgraad. Hoe je die precies hanteert is je eigen keuze: je zou bijvoorbeeld x3=7l kunnen stellen en dan moet x4=5l zijn. Die keuze maakt men vooral omdat de coefficienten van l dan geheel kunnen blijven en dat rekent en schrijft wat handiger. Men had even goed x3=l en x4=(5/7)l kunnen nemen. Aangezien l toch alle reele waarden kan aannemen maakt dat geen verschil.
Met dat inzicht kan je de rest van de oefening wel afwerken denk ik.
cl
4-11-2007
#52804 - Lineaire algebra - Student universiteit