Bedankt voor het antwoord. Maar volgt er in dit geval dan niet:
D_u f(0,1,-2) = 3 = |u|3·cos(alpha)
waar alpha dan de hoek is tussen u en (-1,2,-2) (deze vector heeft grootte 3, vandaar de 3 in de bovenstaande formule). Daar |u| = 1 omdat u een eenheids vector is, hebben we nu dus:
3 = 3 cos (alpha) ̃ alpha = 0 graden
Dit betekent dus dat u en (-1,2,-2) in dezelfde richting wijzen. Omdat u een eenheids vector is, is u dus gelijk aan
(1/3)·(-1,2,-2) = (-1/3, 2/3, -2/3)
(mijn vraag is of ik u nu ook nog negatief moet nemen), de hoek tussen de twee vectoren is nu 0 graden, dus u kan ook tegengesteld zijn aan (-1,2,-2) toch?Herman de Vries
21-10-2007
Inderdaad. En op je andere vraag: nee, want dan is de hoek 180 graden. Trouwens, dan wordt het scalair produkt meteen ook -3 ipv de gevraagde 3.
cl
21-10-2007
#52619 - Algebra - Student universiteit