De opgave is dus om het impliciet verband tussen x en y te herleiden naar een expliciete vorm zodat je direct x kan bepalen van zodra y gekend is of omgekeerd.
1) opgave: (log2 - log4)(logx - log(1/2))= (log2 - log(1/))(logy -log4)
uitwerking: (log(1/2))(log2x)=(log4)(log(y/4))
ik weet niet wat ik daarachter moet doen, die log(1/2) kan ik nog omzetten naar -log2 maar daar zie ik het nut niet van.
wat nu???
alvast bedankt
Joke
17-10-2007
Als je log(1/2) omzet in -log(2) en van log(4) maak je 2.log(2), dan kun je links en rechts in ieder geval delen door log(2).
Je houdt dan over: 2.log(2x) = -log(y/4) (er is ook kruislings vermenigvuldigd). Dan kun je bijv. verder gaan met log(2x)2 = log(4/y) en dan rolt er wel iets moois uit tussen x en y.
MBL
MBL
17-10-2007
#52560 - Logaritmen - 3de graad ASO