WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Bewijs van dubbel- en halveringsformule

Het bewijzen van de dubbelingsformule begint met invullen v/dsom formule met s=t dan krijgen we:

sin(2t)=2sin(t).cos(t)EN cos(2t)=cos2(t)-sin2(t)

Vervolgens zeggen ze:
= 2cos2(t)-1 (Gebruikmakend van: cos2(t)+sin2(t)=1)
= 1-2sin2(t) (Vanaf hier volg ik niet)

De twee formules oplossen voor cos2(t) en sin2(t) leverd
dan:
cos2(t)=1+cos(2t)/2 en sin2(t)=1-cos(2t)/2
Kunt u hier toelichting op geven?

mvg & bvd

Reinier
24-9-2007

Antwoord

Reinier,

Ik begrijp dat je bent gekomen t/m cos(2t)=2cos2(t)-1
Dan krijg je toch 2cos2(t)=1+cos(2t)
Vervolgens: cos2(t)=(1+cost(2t))/2

Of zit het probleem in de vorige stap??
Vervang sin2(t) door 1-cos2(t)
en voor de andere formule cos2(t) door 1-sin2(t).

ldr
24-9-2007


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#52203 - Goniometrie - Student hbo