Ik ben bezig met het voorbereiden van de toets voorbereidende statistiek. Ik loop echter vast.
In het boek dat ik gebruik staat dat je een wortel op de volgende manier kleiner maakt:
√18 = √9·2 = √9·√2 = 3√2
Mijn vraag is waarom moet je 9·2 doen? Kan je het ook als volgt berekenen? Is hier een vaste regel voor?
√18 = √6·3 = √6·√3 = 3√3
Ik heb nog een vraag.
√32 = √16·2 = √16·√2= 4√2
Maar 16 kan ook gedeeld worden door 2 dus dan krijg je: 18√2
Mijn vraag bij deze is dus ook, is hier een vaste regel voor?
Ik hoop dat u mij wat helderheid kunt geven betreft worteltrekken.
Alvast vriendelijk bedankt voor het beantwoorden van mijn vragen.
eva
17-8-2007
Beste Eva,
Kijk eens naar Rekenen met wortels
Ik neem aan dat er in je boek staat: √18=...=√9·√2=3√2. Dat betekent 3√2.
De rede waarom je kiest voor 18=92 en niet bijvoorbeeld 18=36 is eenvoudig dat je de wortel van 9 kan vereenvoudigen tot 3 omdat 9 een kwadraat is van het gehele getal 3.
Succes.
ldr
17-8-2007
#51790 - Getallen - Student hbo