Ik heb een som, waar ik niet uitkom. Ik moetde buigpunt zoeken van de formule:
f (x) = 10/3+–5/2·x+x2+1/6·x3
Ik weet dat ik dan de afgeleide van de afgeleide moet zoeken, dus:
f'(x) = -2,5 + 2x + 0,5 x2
F''(x) = 2 + 1x
kortom, x = -2.
Ik weet dus dat de formule bij x = -2 buigt. Maar hoe kom ik dan aan het Y punt? (-2,..?..)
mirjam
14-5-2007
Ik zou die x = -2 gewoon eens invullen in de formule van de functie.
MBL
MBL
14-5-2007
#50769 - Formules - Student hbo