Zij n het kleinste (natuurlijke) getal in ons rijtje.
Het product is dan gelijk aan:
n (n+1) (n+2) (n+3) = (n2 + 3n) (n2 + 3n + 2).
Als we twee getallen k en k+2 hebben, dan weten we dat het kwadraat van k+1 één groter is dan het product van k en k+2:
(k+1)2 = k2 + 2k + 1 = k(k+2) + 1
Oftewel:
(n2 + 3n) (n2 + 3n + 2) = (n2 + 3n + 1)2 - 1.
Waarbij n2 + 3n + 1 5.
Onze uitdrukking kan nooit een kwadraat zijn, want de enige twee (gehele) kwadraten waarvan het verschil 1 is, zijn 0 en 1.R
23-2-2007
Mijn compliment voor je spitsvondigheid. Ik was zelf ook al begonnen met uitschrijven maar dan startend met n-1. Maar je laatste link had ik nog niet kunnen leggen. Zo te zien is je redenering inderdaad juist. Mocht iemand daar anders over denken dan horen we het wel.
Thanks.......
Ps......extra beantwoorders zijn altijd welkom
Met vriendelijke groet
JaDeX
jadex
23-2-2007
#49359 - Bewijzen - Leerling bovenbouw havo-vwo