WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op donderdag 21 november 2024

Breuken

2/-3 * 6/-14 * 5 * 7/14     (7/6 - -3/2) - 5
_______________________ __ _______________ =
1/6 - 6/-5 * 10/9 5/8 : 6 * 16/5
Ik zag deze oefening in een cursusboek van mijn dochter staan. Ik weet dat ze me binnen enkele dagen gaat vragen haar hiermee te helpen maar breuken is eeuwen geleden. Hoe los ik dit op?

Betty Van Gestel
22-10-2002

Antwoord

Het ziet er 'eng' uit, maar echt moeilijk is het niet. Eerst reken je verschillende tellers en noemers van de breuken uit:

q4903img1.gif

Na braaf die 4 sommetjes uitgerekend te hebben kom je (als ik niet ergens een rekenfoutje gemaakt heb) op zoiets uit als:

q4903img2.gif

Dus schiet al lekker op...
Met gebruik van de regel 'delen door een breuk is hetzelfde als vermenigvuldigen met het omgekeerde' kom je uit op:

q4903img3.gif

Waarmee we toch weer een 'ingewikkeld' probleem hebben opgelost (je rekent je werkelijk een breuk!) en jij er hopelijk mee geholpen bent.

WvR
22-10-2002


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#4903 - Rekenen - Ouder