Ah, dus heel de noemer vermenigvuldigen met x. Ja dat lukt me nu.
En dan voor B moet ik: limx-±oneindig van f(x)-ax
a=2
Als x naar oneindig gaat, dan gaat -ax naar -oneindig. De limiet van de functie zelf als x naar oneindig gaat bestaat niet want je krijgt 2/0. Of mag ik dit nu oneindig noemen?
dan krijg ik oneindig-2oneindig=-1
wat neer komt op y(x)=2x-1
Volgens mij doe ik dit ook niet goed.. ?Ronald
13-1-2007
Beste Ronald,
De coëfficiënt van x4 in de teller is 3, in de noemer 1. Dus is a = 3, niet 2. Voor b bekijk je de functie f(x)-ax, je zet dit best op één breuk om de limiet te nemen:
Ga de laatste gelijkheid zelf na (tweede term op gelijke noemer zetten, dan op één breuk). Nu kan je de limiet eenvoudig nemen, weer de verhouding van de coëfficiënten van de termen in de hoogste van x. Samen met het minteken voorop levert dat b = -2.
Conclusie: schuine asymptoot met als vergelijking y = 3x - 2.
mvg,
Tom
td
13-1-2007
#48539 - Functies en grafieken - Student universiteit