WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Probleem met een constante

Goedemiddag,

Ik begrijp iets niet aan de plek van een constante bij het oplossen van een differentiaal vergelijking.

Gegeven de differentiaal vergelijking:

ý = (t·y)2 sinh(1+t3)

De vraag is deze differentiaal vergelijking met als oplossing y(-1) = 0 en y(-1) = -3 te vinden.

Ik heb de vergelijking opgelost tot:

-y^-1 = (1/3) cosh(1+t3) + c

Nou lijkt het mij zo dat wanneer je deze omschrijft naar y je de (algemene) oplossing krijgt:

y = -( (1/3) cosh (1+t3) + c )^-1

Het probleem is dat nu geen oplossing kan worden gegeven voor y(-1) = 0 omdat de vergelijking nooit op 0 uit zal komen. Wanneer de vergelijking wordt geschreven als:

y = -( (1/3) cosh (1+t3)^-1 + c

kan dit wel:

y(-1) = 0 -- c=3
y(-1) = 3 -- c=0

Maar volgens mij is het schrijven van de constante buiten haakjes wiskundig niet correct wanneer de vergelijking naar y wordt omgeschreven.

Martin Koelewijn
5-12-2006

Antwoord

Wat je met de breuk deed mocht op de lagere school al niet.
Het punt is dat je bij het oplossen door y hebt gedeeld en dat betekent dat je de constante functie y(t)=0 ook nog als potentiële oplossing mee moet nemen, en dat is ook een oplossing en wel de oplossing die bij y(-1)=0 hoort. De andere, met y(-1)=-3, kun je gewoon met behulp van de gevonden formule bepalen.

kphart
5-12-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#47942 - Differentiaalvergelijking - Student universiteit