Hallo ik heb hier een moeilijk vraagje.
Als men de veelterm A(x) deelt door (x+1), (x-1) en (x-2) krijgt men als resten respectievelijk 2, 4 en 8.
Bepaal nu de rest van de deling A(x) door (x-1)(x+1)(x-2).
Zou er iemand mij kunnen helpen? Ik zit al vast van bij het begin omdat ik de graad van de rest niet kan bepalen.
Alvast bedankt.Kevin Hendrickx
20-10-2006
Als f(x) en g(x) veeltermen zijn, waarbij g(x) niet voor alle x gelijk is aan nul, dan zijn er twee veeltermen q(x) en r(x) te vinden zodat:
f(x)=q(x)g(x)+r(x)
...met graad r(x)graad g(x). Bovendien zijn q(x)en r(x) eenduidig bepaald.
Speciaal geval: veelterm f(x) en g(x)=x-c. Dan is f(x)=q(x)(x-c)+r met r=constant want graad r=0.
Hier toegepast: Zoek een functie A(x) met A(-1)=2, A(1)=4 en A(2)=8. Dit zijn er veel... De enige beperking is dat graad A(x)2.
Zo ook A(x)=x2+x+2, A(x)=x3-x2+4 of A(x)=x4+x3-6x2+8.
Met dank aan kn en Christophe
WvR
21-10-2006
#47193 - Vergelijkingen - 2de graad ASO