Hallo,
Het toepassen van de productregel is geen probleem, maar ik snap het bewijs niet en dan gaat het om het volgende;
Bewijs Neem f(x)=p(x)·q(x)
f'(x)= f(x+h)-f(x)
h
Stap 1) f'(x)= p(x+h)·q(x+h) - p(x)·q(x)
h
2) f'(x)= p(x+h)·q(x+h)-p(x+h)·q(x)+p(x+h)·q(x)-p(x)·q(x)
h
3) f'(x)= p(x+h)·(q(x+h)-q(x)) + q(x)·(p(x+h)-p(x))
h
4) f'(x)= p(x+h)·(q(x+h)-q(x)) + q(x)·(p(x+h)-p(x))
h h
5) f'(x)= p(x+h)· q(x+h)-q(x) + q(x)· p(x+h)-p(x)
h h
6) f'(x)= p(x)·q'(x) + q(x)·p'(x)
Waarvandaan komt ineens -p(x+h)·q(x)+p(x+h)·q(x) bij stap 2?
Hoezo kan de p(x+h) & q(x) bij stap 5 ineens vóór de breuk?
Hopelijk is alles een beetje duidelijk!!
Alvast bedankt!
Groetjes, Melissa.Melissa
21-5-2006
Beste Melissa,
Bij stap 2 komt helemaal 'uit het niets', het is gewoon een truc om verder te kunnen met het bewijs. Maar het mag wel, want wat je doet is eigenlijk "+x-x", je telt er iets bij maar je trekt er ook weer hetzelfde van af - je doet dus eigenlijk 'niets'.
Bij stap 5, die p(x+h) en q(x) waren al buiten haakjes gebracht, ze stonden er dus als factoren. Een factor in een teller mag je net zo goed voor de breuk zetten. Als je in p(x+h) dan h naar 0 laat gaan, krijg je gewoon p(x). Die andere factor blijft natuurlijk q(x) en de twee breuken zijn nu precies de definities van de afgeleiden, p'(x) en q'(x).
Zie ook Bewijs van de productregel
mvg,
Tom
td
21-5-2006
#45480 - Differentiëren - Leerling bovenbouw havo-vwo