Hallo
We hebben gezien dat het delen in het ene lid, vermenigvuldigen wordt in het andere lid.
Voorbeeld: x : 5 = 2 Û x = 2 . 5 Û x = 10
Maar als ik dat nu toepas op:
10 : x = 2 Û x = 2 . 10 Û x = 20
dan klopt dat toch niet meer? Ik voer hier toch ook de omgekeerde bewerking uit van het delen?
Pff erg raar
Evelien
10-4-2006
Beste Evelien,
Bij de tweede opgave deel je in het linkerlid door x, dat wordt vermenigvuldigen met x in het rechterlid, niet met 10! Dus
10 : x = 2 Û 10 = 2.x Û 10:2 = x Û x= 5.
Persoonlijk vind ik het niet zo'n goede stelregel ("delen in ene lid is vermenigvuldigen in het andere"). Veiliger en volgens mij beter is de volgende twee regels te onthouden, je mag:
- bij beide leden een constant getal optellen (of aftrekken)
- beide leden met een gelijke factor (niet 0) vermenigvuldigen (of delen)
mvg,
Tom
td
10-4-2006
#44820 - Vergelijkingen - 1ste graad ASO-TSO-BSO