Als ik een schaal met opeenvolgende machten van twee heb (1, 2, 4, 8, 16, 32, ...) hoe kan ik dan vaststellen waar bijvoorbeeld de waarden 125, 10, 20, 3, 7 zich bevinden op de getallenlijn? Hiervoor zouden twee manieren moeten zijn, waarvan één te maken heeft met twee identiek schalen die je langs elkaar schuift (werking rekenliniaal) en 1 waarbij je gebruik maakt van exponenten.
Ik hoop dat iemand mij kan helpen!moniek
21-2-2006
Ik neem aan dat de afstand tussen 1, 2, 4, 8, ... telkens 1 eenheid is.
Dat ligt 1 op positie 0, 2 ligt bij 1, 4 ligt bij 2, enzovoort: 2n ligt op positie n. De plaats van een getal M wordt dus aangewezen door 2log M.
Voor de positie van 125 moet je dus 2log 125 bepalen (ietsje minder dan 7 want 27=128) en op die plek hoort 125 te staan.
Om voor de hand liggende redenen heet zo'n schaalverdeling wel logaritmisch.
kphart
22-2-2006
#43800 - Logaritmen - Leerling bovenbouw havo-vwo