WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zaterdag 23 november 2024

Cosinusregel

Hallo,
Mijn vraag gaat over de cosinusregel.
Ik heb een scherpe driehoek ABC en een hoogtelijn vanuit C
met voetpunt D. (CD)=h
waarvan ad=x en bd =(c-x)
te bewijzen a2 = b2+ c2-2bccosalfa
a2=(c-x)2 + h2 =c2 - 2cx + x2 + h2
en b2= x2+ h2
dus a2+ b2-2cx waarbij x2+ h2 vervangen is door b2.
ik hoop dat ik dit goed begrijp.
Dat-2cx vervangen wordt door -2bccosalfa snap ik niet.
b·cosalfa = lengte x. snap ik.
hier kom ik niet verder.
BVD

Mari Steffek
29-1-2006

Antwoord

q43359img1.gif
We stellen vast:

x=b·cosa
h=b·sina

x2+h2=
(b·cosa)2+(b·sina)2=
b2·cos2a+b2·sin2a=
b2(cos2a+sin2a)=
b2

-2cx=-2c·b·cosa=-2bc·cosa

Waarmee we volgens mij helemaal rond zijn...

WvR
29-1-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#43359 - Goniometrie - Ouder