ik weet alleen dat het klopt als je -p/36+k2p en 7p/36 +k2p/3 maar weet niet hoe ik erbij kan komen..bavo declercq
22-1-2006
Dan moeten we om te beginnen de sin3x + cos3x omschrijven.
Eerst zal ik uitleggen hoe je a.sinx+ b.cosx omschrijft.
Je haalt eerst Ö(a2+b2) buiten haakjes:
a.sinx+b.cosx
= Ö(a2+b2)((a/Ö(a2+b2))sinx + (b/Ö(a2+b2))cosx)
= Ö(a2+b2)(cosf.sinx + sinf.cosx)
= Ö(a2+b2).sin(x+f)
je kunt namelijk een rechthoekige driehoek voorstellen met aanliggende zijde a, overstaande zijde b, en schuine zijde Ö(a2+b2). En bijbehorende hoek f.
Nu naar jouw specifieke probleem:
sin3x+cos3x is ook anders te schrijven. Stel even dat Y=3x. Dan staat er:
sinY+cosY.
En volgens het bovenstaande is dit te schrijven als Ö2.(sin(Y+f))
ofwel Ö2.(sin(3x+f))
Wat is de waarde van f? wel cosf = 1/Ö2 = 1/2Ö2, en sinf= 1/Ö2 = 1/2Ö2. hieruit volgt dat f=p/4.
Dus de vergelijking luidt in feite:
Ö2.sin(3x + p/4) = Ö2/2
Û sin(3x + p/4) = 1/2
Þ 3x + p/4 = p/6 Ú Þ 3x + p/4 = p - p/6
enz...
kun je het vanaf hier weer zelf?
groeten,
martijn
mg
22-1-2006
#43163 - Goniometrie - 3de graad ASO