WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op zaterdag 23 november 2024

Re: Twee snijdende cirkels

Het heeft volgens mij ook te maken met de kijkhoek. Doordat punt T op de cirkelboog van c2 ligt, en TP door A en TQ door B blijft gaan, blijft de grootte van de kijkhoek (PQ) hetzelfde, constant. Maar is dit een bewijs?
en anders:Als hoek QAT constant is, moet QAP ook constant zijn, want samen zijn ze 180 gr. Als hoek BQA constant is, zal hoek AQP ook constant moeten zijn (?) Tja, hoe nu verder?

iris
18-1-2006

Antwoord

Ken je de stelling van de omtrekshoek:
"iedere omtrekshoek is half zo groot als de bijbehorende middelpuntshoek"?

En deze (direct gevolg):
Stelling van de constante hoek:
"Als punt P over de cirkelboog AB tussen de punten A en B beweegt, dan verandert de grootte van ÐAPB niet"

En deze:
Stelling van boog en koorde:
"Bij gelijke bogen behoren gelijke koorden"

Volg daarna de stappen zoals ik ze heb gegeven.

hk
18-1-2006


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#43085 - Vlakkemeetkunde - Student hbo