De formule is N(T)= 300·1,105t met t in dagen en n het aantal bacterien. De vraag is: een biologe vermoedt dat de groeisnelheid op een bepaald moment evenredig is met de grootte van het aantal insecten op dat moment.
Onderzoek door tabellen te maken van de aantallen N en de groeisnelheid of zij gelijk heeft. Zoja hoe groot is de evenredigheidsfactor?
Volgens mijn leraar hoefde ik geen tabellen te maken maar kon ik de formule ook gelijkstellen aan de hellinggrafiek 29.95·1,105t en dan moest ik alleen nog een getal vinden wat maal 300 moest en dat was dan de factor. maar ik weet niet hoe ik dat getal kan vinden. Alvast bedankt...annemone
20-10-2005
Je zou eens naar de afgeleide van N(t) kunnen kijken.
N'(t)=300·1,105t·ln(1,105) (zie formulekaart)
Dus je factor is ln(1,105). Duidelijk?
WvR
20-10-2005
#40969 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo