ik zit opnieuw met een vraag van een oud tentamen.
de opdracht is:
van de oplossing y1 van de DV dy/dx +y/(2Öx) = 1/2Öx) is gegeven:y1(1)=2. Bepaal y1(4) (aanwijzing los de DV op, eÖ^x is een integrerende factor).
Het antwoord op y1(4) moet zijn 1+e^-1
Dit zijn de stappen die ik heb gedaan:
y(x)=1/I(x) ò I(x)f(x)
dus y(x)= 1/e^Öx * òe(Ö^x) * 1/(2Öx)
u=e^Öx
du= e^Öx +1/(2Öx)
y(x)= 1/e^Öx* òu*du = 1/e^Öx + 1/2u^2 +C
y(x)= 1/e^Öx + 1/2e^x +C
y(x)= 1/e^Öx + e^Öx +C
y(1)=1/e + 1/2e +C =2
Vervolgens kom ik op een spoor, welke niet leidt tot het goede antwoord. Waar zit de fout? en hoe moet ik op het antwoord komen?
Jerney
17-8-2005
Beste Jerney,
f'(x) + f(x)/2Ö(x) = 1/2Ö(x) Vermenigvuldig beide leden met de nog onbekende functie g(x)¹0.
f'(x)·g(x) + (f(x)/2Ö(x))·g(x) = 1/2Ö(x)·g(x)
We willen het linkerlid schrijven als (f(x)·g(x))' = f(x)·g'(x) + g(x)·f'(x) want dan hebben we een eenvoudiger linkerlid als we daarna integreren.Dat betekent dat g'(x) = (1/2Öx)·g(x) en dus g'(x)/g(x) = 1/2Öx (g(x)¹0). Beide leden integreren levert ln|g(x)| = Ö(x) + c en dus g(x) = d·eÖ(x) waarbij d een willekeurige constante, kiezen we d = 1 dan hebben we de integrerende factor g(x) = eÖ(x) gevonden!Dus f'(x)·g(x) + (f(x)/2Ö(x))·g(x) = 1/2Ö(x)·g(x) wordt met g(x) = eÖ(x) dus (f(x)·eÖ(x))' = eÖ(x)/2Ö(x)
ò(f(x)·eÖ(x))' dx = òeÖ(x)/2Ö(x)dx
f(x)·eÖ(x) = eÖ(x) + c
f(x) = 1 + c/eÖ(x) Met f(1) = 2 vinden we c = e en de "oplossingsfunctie" is dus f(x) = 1 + e1 - Ö(x).
Dus f(4) = 1 + e1 - Ö(4) = 1 + e-1.
Davy
18-8-2005
#39951 - Differentiaalvergelijking - Student universiteit