Ik heb mijn klas genomen.
Dus de verzameling: Klas={Jan, Piet, Sara, Marlies, Dieter, Tommy, Leen}
R:"...en... zijn van hetzelfde geslacht"
Dit is volgens mij equivalent.
Dan bekom je 2 groepjes, namelijk een groepje meisjes en een groepje jongens.Meisje
5-5-2005
Dat is inderdaad een goed voorbeeld. Jan, Piet, Dieter en Tommy zijn met alle mogelijke pijlen in beide richtingen verbonden alsook met zichzelf. Dat geldt ook voor Sara, Marlies en Leen. Tussen de jongens en de meisjes zijn er uiteraard geen pijlen en de klas valt *door de relatie* uiteen in 2 equivalentieKLASsen .
cl
5-5-2005
#37641 - Verzamelingen - 3de graad ASO