c) Ik neem deze de 2-log van beide termen, hierdoor kom ik aan beide kanten van het =teken een optelling uit. Nu plaats ik de machten voor de het logaritme en dan bekom ik dit:
(3+x).log2 + (7+4x).log5 = (5+2x).log3 + (6+3x).log4
Û(3+x) + (7+4x).log5 = (5+2x).log3 + 2.(6+3x)
Met log = de 2-log.
Als ik dit dan verder uitreken kom ik heel getallen met veel cijfers na de komma uit, wat vrij moeilijk is om mee te werken. Moet ik het toch zo doen of gaat het anders ?Stef
1-5-2005
dag Stef,
Dit is wel de manier.
Je kunt zo lang mogelijk doorrekenen met 2log3 en 2log5 (dus nog niet decimaal benaderen), en eventueel pas op het laatst de benaderingen gebruiken. Dan valt het rekenwerk toch wel mee?
succes,
Anneke
2-5-2005
#37491 - Logaritmen - 3de graad ASO