Hoi, ik heb 2 vergelijkingen die me niet lukken:
-x -( x + 3)= 2( 2x +1) -4
en de deze:
1/4x + 1/3x = 7
Kunnen jullie mij ook even uitleggen hoe het zit met 2 onbekenden in een vergelijking? Alvast bedankt, vele groetjes FloortjeFloortje
27-4-2005
Bij de eerste staat er in het linker lid een min voor de haakjes, die breng je binnen. In het rechterlid breng je de twee binnen de haakjes. (Beiden steunen op de distributiviteit)
Er komt:
-x-x-3=4x+2-4
=
-2x-3=4x-2
Breng de termen met x naar rechts en de andere naar links (vergeet het teken niet te veranderen)
-3+2=4x+2x
Breng de x naar buiten:
-1=(4+2)x
=
-1=6x
Deel door 6
x=-1/6
Voor de tweede kan je gewoon beide leden vermenigvuldigen met x, zodat de x'en niet meer in de noemer staan. Werk op dezelfde manier uit.
Koen
km
27-4-2005
#37402 - Vergelijkingen - 1ste graad ASO-TSO-BSO