Kunt u mij vertelleen hoe ik het volgede probleem uitreken.Ik heb een achtzijdige gelijkbenig figuur. Nou wil ik deze gaan opvullen met bijvoorbeeld staven die onderling van elkaar afliggen met een maaswijte van 15 cm (evenwijdig aanelkaar en evenwijdig aan een zijde). Nou zullen een aantal staven de zelfde lengte hebben. Er zullen er ook bij zijn die steeds kleiner worden. Hoe ik dit moet berekenen weet ik niet meer . Wiskunde is voor mij al 20 jaar geleden.
Met vriendelijke groetErik van der Plasse
3-6-2002
Eerst maar eens een tekening:
AB=4 meter. Als je 15 cm omhoog gaat komt er bij dat staafje aan elke kant 15 cm bij. Waarom? Omdat dat groene driehoekje gelijkbenig is!
Dus het tweede staafje is 4,30 meter.
Het tweede 4,30
4,60
4,90
5,20
5,50
...
enzovoort.
Hoe ver gaat dat door? Wel BQ2+CQ2=16 (pythagoras) en BQ=CQ dus CQ=82,8 meter. Dus je kunt doorgaan tot 9,66 meter....
Dus je gaat door tot 9,4 meter... je bent voorbij PQ. Zoals je ziet loopt er dus geen staafje precies door P,Q en C.
Hopelijk kan je hier verder mee.
WvR
14-6-2002
#3504 - Vlakkemeetkunde - Iets anders