Hallo, ik heb de reactie net bekeken maar ik kom er nu nog steeds niet uit. Het gaat juist om het uitschrijven van de volgende formule dat moeilijk ging: 5·34(n+1)+1-22(n+1)
AlexanderAlexander Scheffer
24-5-2002
Als je in de gegeven formule n = 1 invult, dan komt er te staan: 5.35 - 22.
Als je dit uitrekent, dan vind je 1211 en dat is inderdaad deelbaar door 7.
Stel nu dat de bewering wáár is voor de waarde n = k.
Dat betekent dus dat 5.3 4k+1 - 22k een zevenvoud is (ofwel: deelbaar is door 7).
Nu ga je k vervangen door (k+1). Je krijgt dan:
5.34(k+1)+1 - 4k+1.
De kunst is nu om dit zó om te bouwen dat je er de formule waarbij n = k in gaat herkennen.
Wat denk je hiervan?
5.34k+1.34 - 4.4k.
Dit is weer gelijk aan: 81.{5.34k+1-4k} + 77.4k
(in dit stukje zie je hoe er naar het geval n = k wordt toegewerkt).
Maar nu ben je er:
tussen de accolades staat een vorm die door 7 te delen is (de inductie-aanname). Het tweede stukje bevat het getal 77 en dat is ook door 7 deelbaar.
Maar dan is het totaalpakket door 7 deelbaar.
Als de vorm voor n = k deelbaar is door 7, dan is ie dus ook door 7 deelbaar voor n = k+1.
Welnu: voor k = 1 klopte het (zie de eerste regel), dús dan ook voor n = 2, dús dan ook voor n = 3 enz. enz.
MBL
24-5-2002
#3347 - Bewijzen - Leerling bovenbouw havo-vwo