Hoi Joeri,
Bedankt voor je antwoord! Het is zal idd wel het snelst zijn als ze alle drie tegelijk aankomen. Alleen het deel waarin q gesubstitueerd wordt begrijp ik niet helemaal. Ik begrijp dat de tijd die de jongen erover doet p/24 + (10-p)/4 is. Ik begrijp ook dat de hond 10/8= 1,25 uurbezig is met lopen. Wat ik niet begrijp is hoe je aan (2p-10)/8 (of /32 als de hond fietst) komt voor de tijd die nodig is om van P naar Q te komen. Zou je dat nog uit willen leggen?
Als er in de klas een snellere methode wordt gevonden laat ik het wel weten
ErikErik
22-1-2005
Het meisje moet samen met de jongen aankomen. Daarvoor moet het even lang als de jongen lopen en even lang fietsen. q moet daarom gelijk zijn aan 10-p (dan is p/24+(10-p)/4=q/4+(10-q)/24). De hond fietst TERUG van P naar Q, dit is een afstand p-q=2p-10 aan 32 per uur, wat (2p-10)/32 uur geeft. Diezelfde afstand moet de hond ook nog eens extra lopen (na het neerleggen van de fiets).
Joeri
23-1-2005
#33031 - Puzzels - Leerling bovenbouw havo-vwo