Ik snap niet goed hoe je een veelterm vergelijking helemaal juist oplost. Ik heb opgaven gekregen en voor het oplossen men cursus gebruikt maar ik snap er niets van
1 opgave is los op in R
x6 - 11x3 - 216 = 0
Ik dacht eerst dat ik wist hoe ik het moest oplossen maar bij de voorbeelden verlaagt de macht steeds met 1 en hier gaat het ineens van 6 naar 3 waardoor ik in de war ben...
Hoe begin ik hier juist aan? Ik heb ook al gezocht in men leerboek maar daar staat dit hoofdstuk niet in.Gert-Jan
13-1-2005
Er staat min of meer een kwadratische vergelijking...
Stel x3 = t.
Dat geeft:
t2 - 11t - 216 = 0
Hieruit kan je, denk ik, t wel vinden. En dan is x ook niet meer zo moeilijk, toch?
dk
13-1-2005
#32551 - Vergelijkingen - 3de graad ASO