Bedankt om na te denken over dit probleem. Echter het punt P ligt "niet" op de bol, het punt Q daarentegen ligt wel op de cilinder. De richting van de cilinder heb ik inderdaad reeds bepaald. Dit zorgt volgens mij voor extra onbekenden.
Overgens begrijp ik dat je de kromme van de snijcircel naar Q kan uitrollen tot een recht lijnstuk, maar weet niet goed hoe ik dit moet omzetten naar naar een vergelijking om de lengte van dit lijnstuk te kennen. Kan je me hiervoor een referentie bezorgen of ken je soms zelf de nodige formules hiervoor.
mvg,
A. Audenaertamaryllis
30-11-2004
Dat begrijp ik niet: als het punt P niet op de bol ligt, hoe kom ik dan van punt P naar het bedoelde oppervlak? Of hoeft de route niet over het oppervlak te lopen? In dat geval kun je gewoon de afstand van P tot Q berekenen:
√((x1-x2)2 + (y1-y2)2 + (z1-z2)2)
Over de tweede vraag: dat is de stelling van Pythagoras.
De ene 'rechthoekszijde' is een stukje van de boog van de snijcirkel, de andere is een rechte evenwijdig aan de as van de cilinder. De schuine zijde is de gezochte afstand.
groet,
Anneke
30-11-2004
#30661 - Ruimtemeetkunde - Docent