Hallo,
ik moet de volgende vraag oplossen:
gegeven is de familie van parametervoorstellingen:
x= sin(t+a)
y= cos(0.5t)
Bij b moest ik de waarden vinden waar de kromme zichzelf snijdt, hier heb ik de x en y waardes op nul gesteld en zo opgelost. ( a was hier 1)Nu heb ik nog een vraag erbij: moet je bij het vinden van een snijpunt bij deze som rekening houden met sin(t+ een getal) of kun je dat ook gewoon oplossen als sin(t)?
Nu moet ik bepaalde waarden van a vinden zodat ik een kromme krijg die twee keerpunten bevat.Hoe weet je dat je precies twéé keerpunten krijgt en niet meer?
Alvast bedankt!Eline van der Veer
31-10-2004
Misschien is het verstandig eerst eens even de grafiek te plotten. Daartoe moet je de periode van de kromme bepalen om het venster juist in te kunnen stellen.
periode x: 2p/1=2p, periode y: 2p/0.5=4p.
De periode van de kromme is dus 4p.
Hiermee gewapend plotten we de grafiek:
In het algemeen is de vraag waar de kromme zichzelf snijdt lastig op te lossen, maar uit de grafiek krijgen we het vermoeden dat dit punt op de x-as ligt.
We gaan oplossen y=0 (x=0 heeft dus geen enkele zin, zoals je misschien al hebt gemerkt)
cos(0.5t)=0 = 0.5t=1/2p, 11/2p,...
Dus t=p, 3p. (Meer hoeft niet gezien de periode van K).
We berekenen de bijbehorende x:
sin(p+1)=-sin(1)-0.841
sin(3p+1)=-sin(1)-0.841.
K snijdt zichzelf dus in (-0.841,0).
We gaan nu de waarden van a berekenen waarvoor de kromme 2 keerpunten heeft.
In een keerpunt geldt dat zowel x, als y een uiterste waarde bereikt.
Laten we met y beginnen:
cos(1/2t) heeft als uiterste waarden 1 en -1. Deze uiterste waarden worden bereikt als 1/2t=0, p, (2p), dus voor t=0, 2p, (4p doet eigenlijk niet meer mee want dan begint de kromme opnieuw, de periode is immers 4p)
Snap je nu waarom je niet meer dan 2 keerpunten kunt krijgen bij deze kromme?
We willen nu dat x ook een uiterste waarde bereikt voot t=0, of t=2p.
sin(t+a) heeft de uiterste waarden 1 en -1 als t+a=1/2p, 11/2p, 21/2p, ..... enzovoort.
Kiezen we voor t 0 of 2p, dan moet a kennelijk zorgen dat je op die 1/2p, 11/2p, 21/2p, ..... enzovoort uitkomt.
Dus a=1/2p, 11/2p, 21/2p, ..... enzovoort. Dus a is een oneven aantal keren 1/2p.
hk
1-11-2004
#29293 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo