in mijn boek staat:
er wordt met 3 dobbelstenen gegooid het aantal ogen op de dobbelstenen is X1, X2, X3 de totaal aantal ogen is een stochast T = X1 + X2 + X3
laat met behulp van de formules zien dat
E(t) = 3 x E(x1), VAR(t) = 3 x VAR(X1), s(T)= Ö(3 x s(X1)
de eerste twee snap ik wel maar de laatste met die sigma snap ik niet (de standaarddeviatie)brigitte
8-10-2004
Er geldt: s(X1)=Ö(VAR(X1)), waar volgens mij gegeven:
VAR(t) = 3·VAR(X1)
..volgt:
s(t) = Ö(3·VAR(X1))
s(t) = Ö3·Ö(VAR(X1))
s(t) = Ö3·s(X1)
WvR
8-10-2004
#28281 - Statistiek - Leerling bovenbouw havo-vwo