WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

Re: Bewijzen

Deze vraag zou ik ook graag willen begrijpen, maar het lukt me nog niet.

Want als je (x+1/3r)(x3+3x2+9x+3) oplost, dan komt daaruit:

x4+3x3+9x2+3x + 1/3rx3+rx2+3rx+r

dat is inderdaad een vierdegraadsterm, maar die is toch niet gelijk aan de gegeven vierdegraadsterm?

En hoe kom je aan: (x+1/3r)(x3+3x2+9x+3) ?

Alvast bedankt

m
29-8-2004

Antwoord

x4+3x3+9x2+3x + 1/3rx3+rx2+3rx+r=
x4+(3+1/3r)x3+(9+r)x2+(3+3r)x+r
en de gegeven vierdegraads veelterm was:
x4+4x3+6px2+4qx+r
Je ziet nu dat we door de keus x+1/3r ervoor gezorg hebben dat de coefficient van x4 klopt en dat de term zonder x ook klopt.
Als we er nu voor zorgen dat de coefficienten van x3,x2 en x ook kloppen dan zijn we klaar.
Dus
3+1/3r=4
9+r=6p en
3+3r=4q
Dit stelsel oplossen en je hebt de waarden van p,q en r.
En nu jij weer.

hk
29-8-2004


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#26925 - Bewijzen - Leerling bovenbouw havo-vwo