Op een forum kreeg ik dit antwoord:
" Het gaat om het minimum aantal noordhollanders met hetzefde haar, we mogen er dus vanuit gaan dat zoveel mogelijk NHers een verschillend aantal haren hebben. Laten we ze eens gaan tellen:
NH1 heeft 0 haren
NH2 heeft 1 haar
NH3 heeft 3 haren
...
NH500.000 heeft 499.999 haren
NH500.001 heeft 500.000 haren.
Maar aangezien geen enkele NHer méér dan 500,000 haren kan hebben, moet je vanaf de volgende terug bij nul beginnen.
NH500.002 heeft dus weer 0 haren.
... etc.
NH1.000.003 heeft ook 0 haren
NH1.500.004 ook
NH2.000.005 ook
...Dat zijn er samen 5! "
Dat vond ik ook zeer duidelijk, vooral omdat er precies 5 uitkomt en bij jouw beredenering 4.4 :)... Kun je dat verschil misschien even uitleggen?
Ook vind ik je vergelijking met knikkers heel duidelijk, ik besef het nu veel gemakkelijker.
Nogmaals bedankt!Bart Kleyngeld
11-8-2004
De veronderstelling dat 'Het gaat om het minimum aantal noordhollanders met hetzefde haar, we mogen er dus vanuit gaan dat zoveel mogelijk NHers een verschillend aantal haren hebben.' lijkt me onzin. Het kan best zijn dat 499.999 geen haren hebben en die ene één haar. Maar daarmee is ook aan de voorwaarde voldaan.
De grens zit bij 4. Als in alle 500.001 bakjes 4 knikkers legt heb je nog knikkers over, dus moet je ergens minstens 5 krijgen. Verder de link maar 's bekijken.
WvR
11-8-2004
#26546 - Telproblemen - Leerling bovenbouw havo-vwo