In een bedrijf werken 30 werknemers, waarvan er 10 ouder zijn dan 40 jaar. Bij de werknemers zijn er 12 vrouwen, waarvan er 3 ouder zijn dan 40 jaar.
Er wordt een comité samengesteld van 4 werknemers, door de namen van alle werknemers op een briefje te schrijven en in een doosje te stoppen, en hieruit lukraak vier naambriefjes te trekken.De formule hier is: p(precies 1 vrouw 'doorsnede' precies 1 ouder dan 40)
- hoe groot is de kans dat er in dit comité precies 1 vrouw ouder dan 40 jaar zetelt?
Dan kom ik het volgende uit: 0,32019De formule is: p(precies 2 vrouwen 'unie' precies 1 werknemer ouder dan 40) = p(precies 2 vrouwen) + p(precies 1 ouder dan 40) - p (precies 2 vrouwen 'doorsnede' precies 1 werknemer ouder dan 40)Als ik dit uitreken, bekom ik 0,3685 + 0,4160 - ?
- Hoe groot is de kans dat er in het comité precies 2 vrouwen zetelen of precies 1 werknemer ouder dan 40 jaar?
Weet u hoe ik het laatste lid moet uitrekenen?
Met vriendelijke groeten,E. G.
13-6-2004
Dat laatste is een lastige...
Eens kijken:
A: precies 2 vrouwen
B: precies 1 werknemer ouder dan 40
P(A of B)=P(A)+P(B)-P(A en B)
Vraag: wat is nu P(A en B)
Er zijn nu 2 mogelijkheden.Deze kansen zou je dan moeten optellen om P(A en B) te vinden....
- Precies 2 vrouwen waarvan er dan precies 1 ouder is dan 40 en 2 mannen niet ouder dan 40.
- Precies 2 vrouwen niet ouder dan 40 en 1 mannelijke werknemer ouder dan 40 en 1 mannelijke werknemer niet ouder dan 40.
..en als ik niets over het hoofd gezien heb, zou dat het moeten zijn. Kijk maar eens of je 't er mee eens bent en of het klopt...!
WvR
15-6-2004
#25379 - Kansrekenen - Student Hoger Onderwijs België