hoi, ik heb een vraagie.
bepaal:
a. {p/5+2kp, kÎ } Ç {p/5+kp,kÎ }
b. {-p/4+2kp, kÎ } Ç{p/-4+kp, kÎ }
toon aan
c. {- p/12 +kp, k Î} Ç { p/5+2k p, k Î}= ø
alvast bedanktVerzam
29-5-2004
Hoi,
De doorsnede van 2 verzamelingen is de verzameling van de gemeenschappelijke elementen (dus de elementen die zowel de ene als de andere verzameling hebben).
We moeten wel een onderscheid maken tussen de ene k en de andere k, want kÎ, voor het gemak noem ik de eerste k=x en de tweede k=y (waarbij x¹y).
a) p+10xp/5 = p+5yp/5 Û p+10xp = p+5yp Û y=2x (ofwel x=1/2y en aangezien xÎ moet y wel even zijn, en dat is zo y=2x waarbij xÎ).
M.a.w. alle gemeenschappelijke elementen (=doorsnede) worden bepaald door p/5 + 2kp waarbij k = {0,±1,±2,±3, ...}.
b) Analoog aan a)
c) Het teken Æ wil zeggen: lege verzameling, oftewel de verzamelingen hebben geen enkel gemeenschappelijk element (allemaal verschillende elementen dus).
-p/12 + xp = p/5 + 2yp
Verder rekenen levert y=-17+60x/120, dit is gelijk aan y = -0,141666... + 1/2x, dit wil zeggen dat ookal is x even, door de -0,141666... wordt dit nooit een geheel getal dus geen element van , dus geen enkel element gemeenschappelijk dus de doorsnede is leeg (Æ).
Groetjes,
Davy.
Davy
31-5-2004
#24723 - Verzamelingen - 2de graad ASO