Gisteren hadden we in school een oefening gemaakt die ik niet goed snapte .
[ sin(180-x).cos(270-x).tg(90+x)]/[ sin (x-90).cos(x+270)]
de / teken is de breukstreep , nu vereenvoudigde ik dit en 'k kwam uit 1 maar de oplossing was -1
mijn leraar loste het op met allemaal vereenvoudigingen zo maakte hij van tg(90+x) (wat gewoon -cotgx is )maakte hij : cotg(90-(-x)) ??? enz... kunne jullie me helpen en de reden waarom ik 1 heb uitgekomen en niet -1
alvast heeel erg bedankt
ps :eel toffe siteManne
1-5-2004
Hallo Manne,
Hoe jij aan de uitkomst 1 komt weet ik natuurlijk niet.
Na invullen krijg je als uitkomst -1
In dit soort opgaven speelt de eenheidscirkel een belangrijke rol.Zie sinus, cosinus en tangens als functies [http://www.pandd.demon.nl/sincos.htm]
wl
2-5-2004
#23452 - Goniometrie - 2de graad ASO