Hallo, ik kom er niet uit bij deze vraag :
Een taxibedrijf verzorgt rittem tussen het station en het vliegveld. Bij een ritprijs van 40 gulden kan het bedrijf rekenen op 300 ritten per dag. Bij elke prijsverhoging van 5 gulden daalt het aantal ritten met 20.
a. Schrijf de ritprijs P als een functie van het aantal ritten q
b. Schrijf de opbrengst R als functie van q
c. Geef de maximale dagopbrengst. Hoeveel kost ee rit dan ?
Ik hoop dat jullie ene beetje kunnen helpen, het is eigenlijk de 1e vraag die ene probleem vormt ! a dus...
Groetjes SabineSabine
10-3-2004
Er is sprake van een lineair verband tussen P en q.
Dus de functie is van de vorm
P = a·q + b
Hierin is a het hellingsgetal en b de beginhoeveelheid.
Uit de informatie "Bij elke prijsverhoging van 5 gulden daalt het aantal ritten met 20" kun je het hellingsgetal halen. Immers: DP / Dq = 5 / -20 = -1/4.
Dus a = -1/4.
Uit de informatie "Bij een ritprijs van 40 gulden kan het bedrijf rekenen op 300 ritten per dag." kun je het begingetal afleiden.
Immers: als q=300 dan P=40
Dit invullen in de formule geeft: 40 = -1/4·300 + b.
Hieruit volgt: b = 115
Dus P = -1/4·q + 115
wh
10-3-2004
#21347 - Wiskunde en economie - Leerling bovenbouw havo-vwo