WisFaq!

\require{AMSmath} geprint op vrijdag 22 november 2024

C14 methode

Hoi,

De bepaling van ouderdom van allerlei opgegraven voorwerpen en beenderen is een belangrijk onderdeel van de archeologie. Een bekende methode daarvoor is de C14 methode. Deze werkt als volgt: Ieder leven organisme bevast koolstof-14, en wel 1/106 mg per kg organisch materiaal. De hoeveelheid C14 daalt na afsterving door radioactief verval. Na 5730 jaar is de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid over.

a) Hoeveel C14 bevat een boom van 1000 kg, 5730 jaar nadat deze is doodgegaan? En na 11460 jaar?

Dit is me gelukt.

1000 · 1/106 = 0,001 mg

Na 5730: 0,001/2 mg
Na 11460: 0,001/4 mg

b) Na hoeveel jaar is 31/32 deel van de C14 verdwenen ?
c) In een andere archeologische vondst blijkt nog 4% van de oorspronkelijke hoeveelheid C14 aanwezig te zijn. Hoe oud is die vondst ongeveer ?

B en c wist ik niet. zou u mij kunnen helpen ?

Groetjes H.

h.
14-1-2004

Antwoord

Hallo H,

(b)
Per periode van 5730 jaar moet je delen door 2. Als er 31/32 deel verdwenen is dan is er nog 1/32 deel over. Je moet dus 5 keer delen door 2.Dan moet je ook uit kunnen rekenen hoeveel jaar dat duurt.

(c)
Stel de beginhoeveelheid gelijk aan B.De groeifactor per 5730 jaar is 0,5. De eindhoeveelheid is 0,04.B
Als we het aantal periode's van 5730 jaar even p noemen dan krijgen we de vergelijking:

0,5p.B = 0,04.B
0,5p = 0,04
p = log(0,04)/log(0,5)

Lukt het nu verder?

wl
14-1-2004


© 2001-2024 WisFaq
WisFaq - de digitale vraagbaak voor het wiskunde onderwijs - http://www.wisfaq.nl

#18911 - Functies en grafieken - Leerling bovenbouw havo-vwo