Hartelijk dank voor uw antwoord,
Maar ik zie niet hoe u op 2.978 en op 2.032 komt.
m.v.g.Rob
12-1-2004
Dat heeft te maken met matrixvermenigvuldiging.
Je berekent:
cos(22)·2 + sin(22)·3 = 2.978
-sin(22)·2 + cos(22)·3 = 2.032
Dus: elke rij (horizontaal) van de matrix vermenigvuldigen (punt voor punt) met de vector, en totaal nemen.
Algemeen:
|
|
|a b |
|
|c
d
·
|
|
|x |
|
|y
=
|
|
|a·x+b·y |
|
|c·x+d·y
Ik hoop dat het zo duidelijk is
groet,
Anneke
12-1-2004
#18732 - Analytische meetkunde - Ouder