Hallo,
Ik snap een paar aspecten niet van de hypothesetoetsingsprocedures (nulhypothese en neyman-pearson):
- Wordt er alleen de stochast B gebruikt voor het uitrekenen van de kritieke grenzen?? en zo niet; welke andere grootheden worden nog meer toegepast?
- Worden de formules om Z uit te rekenen altijd gebruikt of alleen bij de voorwaarden (bijv. n * p en n * q is groter dan 5 , steekproeven groter dan 30)???
Als het te veel werk kost; is er nog een link waar ik op kan kijken?
Bedankt,
Harufa Purperhart
2-1-2004
-Informatie over het criterium van Neyman-Pearson kun je vinden -hoe kan het ook anders- bij de UVA, zie onderstaande link. Dit criterium wordt overigens lang niet algemeen gebruikt. Naar mijn weten heeft het van doen met het (vaker gebruikte) onderscheidend vermogen of power van de toets.
-Wanneer je en stochast B introduceert dan is het van belang dat je zegt wat deze stochast in een concrete situatie aangeeft, zo kunnen wij daar niets mee. Overigens is het gebruik van een stochast met de naam B ook weer niet iets wat algemeen gehanteerd wordt. Daarnaast wordt de grens van het kritiekgebied bij verschillende soorten toetsen op totaal verschillende manieren vastgesteld zodat we hier echt niet verder mee komen.
- n*p5, n*q5, n30 wordt gebruikt als eisen voor een voor de benadering van een binomiale verdeling door een normale verdeling. Als namelijk niet aan deze eisen voldaan wordt is de werkelijke binomiale verdeling dusdanig scheef dat een benadering met een (symmetrische) normale verdeling niet meer goed past. In dat soort gevallen kun je beter een poissonbenadering toepassen. Dat betekent wel dat je bij benadering van een binomiale verdeling door een normale verdeling altijd deze voorwaarden zou moeten controleren.
Met vriendelijke groet
JaDeXZie Neyman-Pearson Criterium [http://isa.psy.uva.nl/ida/glossary.php?glossary_id=96]
jadex
2-1-2004
#18154 - Steekproeven - Student universiteit