Ik vat het nog steeds niet, het 2e gedeelte dan (het bewijs).
Met vriendelijke groeten PeterPeter
24-11-2003
dK/[K(M-K)] = q dt
Deze vergelijking geeft het verband aan tussen oneindig kleine wijzigingen in K (dK) en oneindig kleine wijzigingen in t (dt). Voor wijzigingen van een EINDIGE grootte (t gaat van 0 naar t, K gaat van K0 naar K) moet je dat verband integreren, het linkerlid naar K, het rechterlid naar t
Primitieve van het linkerlid: splitsen in partieelbreuken
1/[K(M-K)] = (1/M)/K - (1/M)/(K-M), zodat
òdK/[K(M-K)]
= (1/M)ln(K) - (1/M)ln(K-M)
= (1/M)ln(K/(K-M))
Met ondergrens K0 en bovengrens K wordt dat
(1/M)ln(K/(K-M)) - (1/M)ln(K0/(K0-M))
Primitieve van het rechterlid: qt
Met ondergrens 0 en bovengrens t wordt dat
qt - q.0 = qt
Het gezochte verband tussen K en t is dus
(1/M)ln(K/(K-M)) - (1/M)ln(K0/(K0-M)) = qt
Om dit in de vorm K(t) te krijgen moet je K hieruit oplossen, maar dat laat ik aan jou over.
cl
24-11-2003
#16580 - Differentiëren - Leerling bovenbouw havo-vwo