Hallo,
Eigenlijk zou ik dit wel moeten weten, maar ik kan er nergens in de boeken iets over vinden. Het gaat om het gebruik van significante cijfers. (bij het vak natuurkunde)
Kijk, bij vermenigvuldigen cq delen is het duidelijk: de uitkomst in het minst aantal sign. cijfers. Dus 8,0*2,00=16
Bij optellen cq aftrekken is het eveneens duidelijk: de uitkomst met het minst aantal cijfers achter de komma. Dus 1,2+0,12=1,3
Maar wat nou als je te maken hebt met een combinatie van +- enerzijds en */ anderzijds??
Bijvoorbeeld a*(b+c), of (a+b)/(c+d)
Hoe ga je hier op een correcte manier mee om, wanneer je sommen aan het maken bent? Wat is hier de vuistregel voor? Ik neem aan dat je dit niet helemaal uitwerkt door de max en de min ervan te berekenen en aan de hand daarvan een range te bepalen. Want dat duurt veel te lang.
groeten,
martijn
Martijn
21-11-2003
Beste Martijn,
Volgens mij herhaal je gewoon de regels voor som en product een aantal keer.
Bijvoorbeeld bij a*(b+c) bepaal je eerst b+c in de juiste significantie, met als uitkomst d. En dan bepaal je a*d in de juiste significantie.
FvL
21-11-2003
#16480 - Rekenen - Iets anders