Gaarne een volledige uitwerking van onderstaand vraagstuk zodat ik begrijp hoe dit aan te pakken.
Je behoort de noemers onder de lijn gelijk te maken maar ik zie even niet hoe. Thanks.
x2 : x-3 = 9 : -x+3
john
25-10-2003
Ik hoop dat dit de opgave is:
x2/(x-3)=9/(-x+3)
Als je in het rechterlid de teller en de noemer een minteken geeft (wat niets aan de uitdrukking verandert, want je vermenigvuldigt met -1 en daarna deel je door -1, wat een nuloperatie is), krijg je het volgende:
x2/(x-3)=-9/(x-3)
Breng het rechterlid over naar links en plaats een minteken:
x2/(x-3)--9/(x-3)=0
Aangezien de breuken gelijknamig zijn kan je de tellers op één noemer schrijven. Let wel! x2-(-9) = x2+9 :
(x2+9)/(x-3)=0
Een breuk is nul als haar teller nul is en haar noemer niet nul is:
x2+9=0
x-3¹0
=x2=-9 en x¹3
=x = ±3i Î
Als het ging om oplossingen in de reële getallen dan is de vergelijking niet oplosbaar in
Koen Mahieu
km
25-10-2003
#15471 - Vergelijkingen - Leerling bovenbouw havo-vwo