Hallo iedereen, ik begrijp een opgave in mijn boek niet. De recursievergelijking is :
Un=0,5·Un-1. Rij: 64,32,16.....
Dat zijn de oppervlaktes van de vierkantjes die dus steeds kleiner worden. En dan is er gegeven oppervlakte: 0,001. Wat is de n?
Ik was tot hier gekomen:
0,001:0,5= Un-1. Maar hoe moet ik hier verder gaan?
Alvast heel erg bedankt voor het beantwoorden van mijn vraag! Doei!A.
31-8-2003
Hoi,
Un = 0,5·Un-1
Un-1 = 0,5·Un-2 (*)
Un-2 = 0,5·Un-3
enz...
Dus:
Un = 0,5·0,5·Un-2 (zie *)
Un = (0,5)3·Un-3
...
32 = 64·(0,5) Oppervlakte is 1 keer gehalveerd (1/2)
16 = 64·(0,5)2 oppervlakte is 2 keer gehalveerd (1/4)
8 = 64·(0,5)3 Oppervlakte is 3 keer gehalveerd (1/8)
enz...
0,001 = 64·(0,5n)
0,001/64 = 0,5n
log(0,001/64) = n·log(1/2)
n = log(0,001/64) / log(1/2)
n = 16
Koen
31-8-2003
#13910 - Rijen en reeksen - Leerling bovenbouw havo-vwo