Op een bepaald ogenblik neemt het volume van een bol toe met 5 cm/sec en de straal met 2 cm/sec. Hoe snel verandert de oppervlakte van de bol op dat ogenblik?
PS: er staat wel degelijk 5 cm/sec en niet 5 cm^3/sec (dat op zich versta ik niet)
GroetjesCompugreen
22-6-2003
V(r) = (4/3)pr3
A(r) = 4pr2
De opgave heeft het over een straal die verandert in de tijd, dus r is een functie van t, stel r(t).
W(t) = V(r(t)) = (4/3)pr(t)3
B(t) = A(r(t)) = 4pr(t)2
De kettingregel zegt dan dat
W'(t) = 4pr(t)2.r'(t) (1)
B'(t) = 8pr(t).r'(t) (2)
Noem T het ogenblik waarover sprake. Er geldt dat
r'(T) = 2
W'(T) = 5
Uit (1) volgt dan dat
r(T) = Ö[5/(8p)]
zodat uiteindelijk via (2)
B'(T) = 8pÖ[5/(8p)].2 = 4Ö[10p]
PS1: Dat moest inderdaad 5 cm3/sec zijn.
PS2: Leuke opgave voor middelbareschoolwiskunde!
cl
22-6-2003
#12702 - Ruimtemeetkunde - 3de graad ASO