Zou het mogelijk zijn dat je dat niet kunt oplossen want ik heb verschillen de methodes geprobeerd en dat gaat niet kun je mij wat meer helpen a.u.b.HH
17-5-2003
Gegeven:
v·t=37500 (1)
z·(t-5)=18000 (2)
v·(t-10)=z·t (3)
Schrijf v als functie van t uit (1), dus v=... (4)
Schrijf z als functie van t uit (2), dus z=... (5)
Substitueer in (3) v en z door de overeenkomstige uitdrukkingen in (4) en (5).
Je krijgt dan:
..en dat oplossen levert t. Invullen van t in (4) levert v.
WvR
17-5-2003
#11167 - Vergelijkingen - 2de graad ASO